Spraakalarm- en PA-apparaat voor wandmontage, gecertificeerd volgens EN 54-16 en EN 54-4 door een door de EU erkende instantie. Alle kabelaansluitingen van het apparaat moeten door middel van kabelwartels op de bovenkant van de kast worden gemonteerd en via verwijderbare schroefaansluitingen worden aangesloten. Een slot met sleutel op de voordeur moet toegang voor onbevoegden voorkomen. Op het frontpaneel van de kast moeten de voor EN 54-16 en EN 54-4 verplichte aanduidingen, de foutstatus voor elke luidsprekerzone, de status van het netwerk en de externe microfoonaansluitingen worden vermeld. Er moet een controlesysteem worden voorzien voor de batterijstatus. Het spraakalarm- en PA-apparaat moet kunnen worden ingezet voor communicatie en het uitzenden van geluid naar maximaal 159 andere apparaten voor wandmontage of compatibele 19 rack-units via een redundant ethernetnetwerk, zodat een systeem van maximaal 2552 zones kan worden gerealiseerd. Met optionele gecertificeerde ethernetswitches en het gebruik van ‘single mode’ glasvezelkabel moet de afstand tussen de apparaten tot 30 km bedragen. Het spraakalarm- en PA-apparaat moet acht niet-reactieve luidsprekerlijnuitgangen (zones) bieden met selecteerbare bewaking door middel van impedantie of door ‘end-of-line’-modules. De standaardversie moet een RMS-uitgangsvermogen bieden van maximaal 600 Watt en van maximaal 1000 Watt door optionele versterkermodules. Een reserveversterker moet configureerbaar zijn. De zone-uitgangen moeten geconfigureerd kunnen worden voor bediening door een of twee versterkers zodat een ononderbroken BGM-weergave mogelijk is. De uitgangsspanning van elke versterker moet op 100, 70 of 50 volt kunnen worden ingesteld. Het apparaat moet een slimme aanpassing van het uitgangsvolume in functie van van het omgevingsgeluid hebben die niet wordt beïnvloed door de ontvangst via de sensormicrofoon van het eigen uitgezonden signaal. Maximaal 8 optionele afstandsmicrofoons zijn bruikbaar op twee buslijnen, waaronder maximaal twee noodmicrofoons. Er moeten vier symmetrische audio-ingangen beschikbaar zijn die geselecteerd kunnen worden voor microfoon- en lijnniveau. Er moeten 16 contactingangen en twee spanningsingangen met instelbare polariteit en instelbare bewaking worden geïntegreerd, samen met 12 besturingsuitgangen, waarvan vier met hoogvermogenrelais met een schakelvermogen van 5A. Elke audio-ingang moet voorzien zijn van een compressor met drie selecteerbare KNEE-types, instelbare aanvals- en releasetijd, drempel, verhouding en versterking; een spraakgestuurde schakelaar (VOX) met drempel, hysteresis, hold-tijd en activering van de controle-uitgang; drie instelbare filters van het type high-pass, low-pass, parametrische equalizer, hoog of laag shelving en een volautomatische feedbackonderdrukker. Elk uitgangskanaal moet 6 instelbare filters hebben van de type parametrische equalizer, hoog- en laagdoorlaat, notch, all-pass, CD-hoorn equalizer, hoog of laag shelving, een compressor met drie selecteerbare KNEE-types, instelbare aanvals- en releasetijd, drempel, verhouding en versterking; en een vertraging van maximaal 2730 ms. Het apparaat/systeem moet configureerbaar zijn middels een intuïtieve op Windows gebaseerde software. Tot 1024 audiozinnen kunnen worden opgeslagen en afgespeeld in groepen van maximaal 8 in maximaal 1024 berichten, met keuze uit herhalingen of eindeloze herhalingen. De zinnen kunnen ook beltonen zijn die gebruikt kunnen worden als inleidende en afsluitende beltoon bij elke externe audiobron, brandweer- en desktopmicrofoons. Voor nooduitzendingen moeten maximaal 32 verschillende sequenties met maximaal 3 fasen configureerbaar zijn. Het moet mogelijk zijn om tot 1024 nooduitzendingspatronen in te stellen met een individuele toewijzing aan verschillende zones voor een eenvoudige externe controle door een branddetectiesysteem. Een enkel noodpatroon moet het mogelijk maken om maximaal twee verschillende noodberichten tegelijkertijd uit te zenden, en tot 320 berichten in de maximale configuratie.